zaterdag 17 maart 2012

Toepassingskaart 2: Interview met mentor

SFEER
1. Ben je tevreden over de sfeer in jouw groep?
Ja het is verbeterd.
2. Waarop baseer je dit oordeel?
We hebben nu kanjertraining. Het blijft
een aandachtspunt maar de kinderen zijn bereid elkaar te helpen.
3. Indien de groepssfeer als positief ervaren wordt, hoe houd je de sfeer in
stand? Indien je de sfeer op het ogenblik niet als positief ziet, welke actie
onderneem je om de sfeer te verbeteren?
We hebben het zonnetje van de week. We doen de kanjertraining eens per week. We hebben duidelijk afspraken en regels in de klas. Goed gedrag wordt beloont, slecht gedrag wordt bestraft. Kinderen kunnen elkaars gedrag benoemen.
4. Welke kinderen kunnen op den duur een negatieve invloed krijgen op de sfeer
in de klas?
De kinderen met de zwarte petten van de Kanjertraining, bijvoorbeeld Oumaima en Abdoullah.

RELATIE MET DE KINDEREN
5. Met welke kinderen heb jij een goede relatie?
Amira, Aysha, Kevin, Lotte, Anna, Jet.
6. Met welke kinderen laat die relatie te wensen over? Waarom?
Achraf, Omed. Die hebben een andere houding. Het is toch anders of dat een man of een vrouw voor de klas staat. In die cultuur is de vrouw toch nog steeds minder. Ze hebben daarom minder respect voor mij. Ook heb ik wel eens problemen met het gedrag van Tara. Door haar gedragsproblemen is het moeilijk om het gedrag te doorprikken en te kijken wat ze nou bedoelt. Daarnaast vind ik het wel eens lastig met Marvin. Hij is wat faalangstig, waardoor hij, zodra ik iets heel kleins te hem zeg, meteen over zijn toeren kan zijn.

RELATIES ONDERLING
7. Welke kinderen gaan plezierig met elkaar om?
Lotte, Marvin, Aniel, Amira, Seven, Noah, Melisa en Kevin.
8. Welke kinderen hebben voortdurend of vaak problemen met elkaar?
Anna, Oumaima , Dani & Alisha. Tara en Noah.
9. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep? Zo ja, hoe is de
relatie tussen die groepen?
Het groepje met de meiden. En eigelijk alle jongens voetballen met z’n alle. Alleen Sven en kevin doen daar niet aan mee.
10. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep? Hoe proberen zij in de
groep te komen?
Kevin. Hij kan juist met iedereen opschieten, maar hij kiest er vaak zelf voor om zich een beetje af te zonderen. En marvin ook wel een beetje.

DE GROEP
11. Met welke omgangsregels heeft de groep geen moeite?
Met elkaar helpen, ze zijn allemaal wel behulpzaam. Ze geven uit zichzelf dingen door, bijvoorbeeld de antwoordenboekje. Wordt het niet vanzelf doorgeven kan er gewoon om gevraagd worden en dan wordt het alsnog doorgegeven. Ze kunnen elkaar corrigeren. En ze accepteren iedereen, ook als deze anders is. Er worden geen kinderen gepest.
12. Met welke omgangsregels heeft de groep juist wel moeite?
De manieren van corrigeren. Het wordt vaak klikken.
13. Hoe is de groep als jij er niet bent?
Wat rumoeriger.
14. Hoe gaat de groep met elkaar om in de pauze?
Goed. Over het algemeen kunnen de kinderen goed met elkaar spelen.
15. Hoeveel tijd besteed je ongeveer in één week aan sociaal-emotioneleactiviteiten?
Sowieso één uur in de week aan kanjertraining. Daarna kom ik toch gauw op 10 minuten per dag op dit onderwerp door incidenten, trefwoord of lessen.
16. Zijn de activiteiten van tevoren gepland of ontstaan die spontaan naar
aanleiding van gebeurtenissen of incidenten in de klas?
Beide.

ALGEMENE LEERPRESATIES (zie bijv. resultaten van leerlingvolgsysteem)
17. Hoeveel kinderen zitten er in de klas?
Er zitten 21 kinderen in de klas.
18. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
Niet zo heel erg hoog.
19. Hoeveel kinderen presteren beduidend boven dat niveau?
Ongeveer 4 kinderen.
20. Hoeveel kinderen presteren beduidend onder dat niveau?
Ongeveer 8 kinderen.
21. Hoe is daarbij de verhouding tussen de presaties bij (begrijpend) lezen,
spelling en rekenen?
Technisch lezen: A – 1, B – 6, C – 3, D – 11, E – 4
Begrijpend lezen: A – 1, B – 3, C – 4, D – 5, E – 5
Spelling: A – 1, B – 4, C – 4, D – 3, E – 8
Rekenen: A – 2, B – 3, C – 4, D – 4, E – 8

ORGANISATIE
22. Zijn de kinderen in staat tot zelfstandig werken? Ben je daar tevreden
over?
Ja, zeker! Dat is ook één van onze speerpunten. Daar is dus veel aandacht aan besteed.Ik ben daar zeker heel tevreden over.
23. Ben jij in staat de zwakkere leerlingen tijdens het zelfstandig werken
adequaat te begeleiden? Hoe is die hulp georganiseerd?
Ja. Tijdens de rondes kan ik zelf de kinderen helpen. Daarnaast is er een instructietafel op de gang, die eigenlijk in de klas moet komen. Ook hebben we 2 dagen in de week een klassenassisten tot beschikking. Zij werkt ook met de zwakkeren kinderen.
24. Zijn er al kinderen in de groep met een eigen leerlijn? Hoe worden die begeleid? Is die begeleiding voldoende in jouw ogen?
Die zijn er nu nog niet. Maar die moet er wel komen. Sowieso Tara, misschien nog wat andere kinderen ook.
25. Hoe worden de leerlingen die erg snel zijn en erg goed presteren
opgevangen? Zijn jij en de kinderen daar tevreden over?
Er is een weektaak waar ik verrijking in kan stoppen. Ze hoeven ook niet altijd met de les mee te doen. Ze mogen soms ook minder werk van klassikale werk maken.

OVERIZCHT SPECIFIEKE BEHOEFTEN
26. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften? Op welke
gebieden?
Er zijn een heel aantal kinderen die extra hulp nodig hebben op het gebied van lezen. Bijna alle kinderen lopen hierbij achter op hun leeftijdsgenoten.
Daarnaast zijn er ook een heel aantal kinderen die problemen hebben met
rekenen.
Aysha, Kevin & Noah hebben problemen op het gebied van taakgerichtheid
En er zijn een aantal kinderen die extra aandacht krijgen op het gedrag.

INDIVIDUELE LEERPRESATIES
27. Op welk(e) leerstof gebied(en) hebben die kinderen behoefte aan een specifieke aanpak?
Zie vraag 26.
28. Is er bij sommige leerlingen een duidelijk verschil in klassenprestaties en
de scores op de screeningsonderzoeken? Heb jij daar een verklaring voor?
Ja dat is zeker zo. De verklaring hiervoor is het grote verschil in niveau.
29. Zijn de zwakkere leerlingen nog gemakkelijk door jou te motiveren?
Ja hoor! In principe nog wel.
30. Hoe ervaren die leerlingen hun leerproblemen?
Wisselend. Sommige kinderen lopen er steeds tegenaan. Anderen willen het niet zien dat zij leerproblemen hebben. Ze krijgen natuurlijk geen succeservaring en dat is niet leuk.
31. Heb je voldoende en adequate hulpmaterialen voor handen om deze kinderen
goed te kunnen helpen?
Nee, eigenlijk niet.

GEDRAG EN WERKHOUDING
32. Welke aanpak heb je voor leerlingen met gedrag/werkhoudingsproblemen?
We hebben tafelklokjes. We hebben sinds kort ook koptelefoons voor 4 kinderen. Sommige kinderen krijg taakcompensatie. En op hun tafels staat een stappenplan geplakt, waarop staat wat zij moeten doen. Hier kunnen zij dan telkens op terug kijken.
33. Ben je tevreden over die aanpak?
Ja!

OUDERS
34. Hoe ervaren de ouders van leelringen met specifieke behoeften de problemen
van hun kind op school?
Over het algemeen goed. Er zijn wel ouders die zelf de vraag stellen ‘hoort mijn kind wel hier?’ ‘Moet mijn kind niet doubleren?’ ‘Moet mijn kind niet naar een andere school?’

LEERLINGEN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN
35. Wie van die kinderen ervaar je als erg zwaar?
36. Kun je in het kort omschrijven wat het probleem is?
37. Is er voor die leerling(en) een adequaat handelingsplan voor in de klas
aanwezig? Zo ja, hoe ziet dat handelingsplan eruit? Zo nee, waarom niet?
38. Komt jouw lesgeven of lesplezier door die leerling(en) onder druk te staan?
39. Ervaar je het aantal leerlingen met specifieke behoeften in de klas als te
zwaar om adequaat les te geven?
40. Vind je wel dat die kinderen op jouw school of in jouw klas thuis horen?

DE INTERN BEGELEIDER
41. Welke taak/rol heeft de IB-er hier op school?
42. Voel je je als greopsleerkracht voldoende ondersteund?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten