woensdag 11 april 2012

Gastcolleges.

Beschrijving van de gastcolleges.

We konden kiezen uit 4 gastcolleges, namelijk:

Stichting tussenspel
Iemand van de Leo Kanner school
Jeugdzorg
Iemandr van de Bernardusschool, een cluster 3 school

De eerste ronde was ik ingedeeld bij de Bernardusschool. Dit is een cluster 3 school. Dit is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. (ZMLK). Op deze school komen kinderen van 4 tot en met 20 jaar.
Ik vond het een hele interessante voorlichting, omdat ik eigenlijk nog niet goed wist wat een cluster 3 school inhield. Hier komen dus kinderen met redelijk varierende problemen. Omdat ik nog nooit op een cluster 3 school heb stagegelopen ben ik heel veel nieuwe dingen te weten te komen.
Ik vond dit daarom ook een hele inspirerende voorlichting.

De tweede ronde was ik ingedeeld bij Jeugdzorg. Dit wilde ik heel graag omdat ik dit een heel interessant onderwerp vind. Ik wist eigenlijk nog niet zo veel van de instelling, maar de vrouwen die deze voorlichting gaven, waren heel leuk, open en enthousiast in hun vertellen. Ook van deze voorlichting heb ik weer veel geleerd. Ik dacht namelijk dat er alleen in hele uiterste gevallen contact werd opgenomen met Jeugdzorg, maar het tegendeel blijkt waar. Ook voor kleine dingen of vragen kun je gewoon naar Jeugdzorg stappen. Zij kunnen je daar heel goed bij helpen.
Ik vond het ook heel mooi dat die vrouw zei: We hebben eigenlijk allemaal dezelfde taak. Kinderen zo goed mogelijk helpen ontwikkelen en opgroeien. Alleen wij richting ons meer op het zorgstuk.

Ik zou toch heel graag ook de andere voorlichtingen hebben gezien, ook van deze voorlichten heb ik hele goede verhalen gehoord.

zaterdag 17 maart 2012

Toepassingskaart 8: Dyslexie

- Bekijk van 2 zwakke lezers de toetsresultaten van okt/nov en jan/feb. Zijn alle toetsen afgenomen volgens het Protocol? Vraag of je ontbrekende toetsen mag afnemen. (maak de resultaten anoniem)

Ik loop stage in groep 4 in Leiden. In mijn stageklas hebben heel veel kinderen moeite met lezen. Veel van hen zitten nog niet op het gewenste niveau. Er is 1 jongentje dat dyslexie heeft. Voor zijn laatste toetsresulaten heeft hij een E gehaad. Daarnaast is er nog een meisje dat heel zwak begaafd is. Zij leest nog op het niveau van midden groep 3. En dit haalt zij ook maar net. Ze leest daarom met een leeslineaal.

Bekijk de handelingsplannen voor deze 2 leerlingen (anoniem).

Omdat er zo veel kinderen onder het landelijk gemiddelde zitten wat betreft lezen, is er voor mijn stageklas een RT-er beschikbaar. Zij komt 2 dagen in de week op school en helpt een heel aantal kinderen in mijn klas met lezen. Ze richt hier vooral aandacht aan het automatiseren.
Ik mocht een dagje meelopen met haar, omdat de handelingsplannen nog niet op papier stonden maar ik wel graag wilde weten hoe er met deze kinderen aan het lezen gewerkt wordt.
Ik vond het heel erg interessant. De RT-er werkte steeds in 3 stappen. Waarbij ze per keer 1 stap behandelde. De eerste stap zijn de nieuwe woorden die de kinderen voor zich krijgen. Deze worden op allerlei manier geoefend en gelezen. ( van achter naar voren, van onder naar boven, per rij enzovoorts). De woorden worden zo bij de kinderen ingeprent. Bij de volgende stap krijgen de kinderen deze woorden nog een keer. Er wordt nog even kort geoefend en daarna worden deze woorden met spelletjes nog een keer geoefend. ( je mag lezen totdat je een fout maakt, wie kan het langs?, zo snel mogelijk op tijd lezen enzovoorts). Dit vinden de kinderen heel erg leuk om te doen.
De derde stap is de woordjes nog een keer herhalen, maar dit keer staan zij in een tekst. De kinderen lezen met elkaar en de RT-er de tekst door.

Bespreek met je mentor de toetsresultaten en handelingsplannen (verslag).

Zie verhaal hierboven. Ik heb met mijn mentor en de RT-er gesproken over deze handelingsplannen. De kinderen hebben een enorme achterstand en hebben daarom ook moeite met spelling en begrijpend lezen. Ook zullen de zaakvakken volgend jaar een probleem kunnen worden. Daarom wordt er nu extra veel aandacht besteed aan het lezen. Ik merkte dat de kinderen het heel leuk vonden om naar de RT-er te gaan. Ze hebben daar hun eigen map, waarin hun vorderingen worden bijgehouden. Deze map mogen ze zelf pakken. De kinderen lezen steeds in kleine groepjes. Deze zijn zo samengesteld dat de kinderen op niveau geclusterd zijn.

Beschrijf het dyslexiebeleid van je stageschool.Verzamel informatie via documenten (het Zorgplan, de Schoolgids of een schooleigen dyslexieprotocol) en gesprekken met
de mentor/IB’er en maak hier een samenvatting van.

Het handelingsplan kent een invullen van belangrijke aspecten, dit zijn:
* Accepteren
* Begrijpen
* Compenseren
* Dispenseren
* Extra leerhulp

Daarnaast zit er voor elk vak en de werkhouding een plan van aanpak in het pakket. Ook is er een uitgebreid begeleidingsplan beschikbaar. Hieronder het begeleidingsplan.

------------------------------------------------------------------------------------

Begeleidingsplan dyslexie schooljaar 2010 – 2011








Naam :






Geboortedatum :

Groep :

Schoolverloop :

Intern begeleider :

Leerkracht(en) :




Na:



ð een intern didactisch onderzoek door___________________________en/of





ð een extern (psycho-diagnostisch) onderzoek door____________________en





ð een periode van minimaal 2 x 6 weken binnen en/of buiten de groep intensief werken met een handelingsplannen op het gebied van lezen en/of spelling



is vastgesteld dat zij/hij een dyslectische leerontwikkeling, dan wel dat dyslexie sterk wordt vermoed.


•_________________heeft intensieve begeleiding nodig op de leergebieden:

ð technisch lezen

ð begrijpend lezen

ð spelling

ð automatisering bij rekenen


•Voor _______________ wordt gewerkt met een begeleidingsplan dat het hele schooljaar gevolgd zal worden.
•Naast dit begeleidingsplan kunnen er specifieke handelingsplannen opgesteld worden die voor een kortere periode gelden. Deze handelingsplannen en de resultaten hiervan worden bij dit begeleidingsplan vermeld.
•Voor ________________ wordt gewerkt conform het dyslexiebeleid welke is opgesteld voor de school.



Gezien en getekend door de ouders/verzorgers van ____________________________







Datum: Handtekening:


A. Startsituatie (begin schooljaar)





A1. De huidige leerproblemen (belemmeringen):



q Basisletterkennis (klankgroepen groep 3)

q Bijzondere klankgroepen

q Gebrekkige ontwikkeling woordherkenning

q Gebrekkige ontwikkeling tekstlezen

q Problemen met leesbegrip (begrijpend lezen)

q Tekstlezen de zaakvakkenmethodes

q Spelling van éénlettergrepige woorden (basisletterkennis, bijzondere klankgroepen)

q Spelling regelgebonden, meerlettergrepige woorden (‘bakker/ baker’)

q Spelling van langere meerlettergrepige woorden

q Spelling van complexe woorden (bovenbouw, leenwoorden)

q Andere problemen met spelling, zoals ………………

q Uitvoeren van oefeningen uit de taalmethode

q Problemen met schriftelijke opdrachten rekenen-wiskunde (redactieopgaven)

q Problemen met automatisering van hoofdbewerkingen

q Traagheid in schriftelijk werk, schriftelijk werk komt niet (goed) af, e.d.

q Schrijfmotorische problemen

q Werkhoudingsproblemen (motivatie, betrokkenheid)

q Aandachts-/ concentratieproblemen (bij normale/ goede werkhouding)

q ………..

q ………..

q ………..



A2. Gunstige omstandigheden / gedragsaspecten (beschermende factoren):

























A3. Ongunstige gedragsaspecten/ omstandigheden (risicofactoren):






























B. Doelstellingen/ Startniveau/ Streefniveau





B1. Handelingsdoelen (streefdoelen)



1. Lezen:



A. Tekstlezen:

Doel eind groep …..: AVI-niveau ……. = goed; AVI-niveau ……. = voldoende.



B. Woordlezen:



C. Leesmotivatie:



2. Spelling:



A. Doel eind groep ……..: SVS niveau groep …… = ……..-niveau



B. Doel eind groep …….: PI-dictee: vooruitgang van ….. dle’s



3. Begrijpend lezen:



4. Rekenen-wiskunde:



A. Inzichtelijk rekenen / gerallen en bewerkingen:

Doel eind groep …….: CITO niveau groep ….. = ………-niveau



B. Automatisering hoofdbewerkingen (TTR)

Doel eind groep ……: TTR: vooruitgang van ……. dle’s



B2. Start- en eindniveaus






START SCHOOLJAAR




EIND SCHOOLJAAR







Datum / dl


Ruwe score


Niveau / dle


Datum / dl


Ruwe score


Niveau / dle




DMT 1






















DMT 2






















DMT 3













































EMT






















KLEPEL













































AVI


Datum / dl


Tijd / fouten


Tempo / G/V/O


Datum / dl


Tijd / fouten


Tempo / G/V/O




niveau …






















niveau …






















niveau ….













































SVS






















PI-dictee













































Begr. Lezen






















Woordenschat













































Rek-Wis






















TTR




















B3. Kwalitatieve analyse bij start



Lezen (woordherkenning, tekstlezen):













Kwalitatieve analyse spelling













Kwalitatieve analyse begrijpend lezen













Kwalitatieve analyse rekenen-wiskunde


















C. Plan van aanpak / Pedagogisch-didactische maatregelen



1. Verbeteren van kennis en vaardigheden



A. Technisch lezen (basisvaardigheden, fonologie, woordlezen, tekstlezen)



► In de klas met de leerkracht en/ of medeleerling (klasgenoot of leerlingtutor):



q Drie keer per week tijdens periode van zelfstandig werken 15’ leescoaching door de leerkracht

q Drie tot vijf keer per week tijdens periode van zelfstandig werken 5’ training van woordherkenning (met ………….. woorden)

q Drie keer per week hardop lezen met leesmaatje in de klas

q Drie keer per week instructiegroep Leesparade

q Elke dag 5’ flitsen met computerprogramma ‘Flits’

q Drie keer per week individuele instructie woorden en tekst (uit bijvoorbeeld “Wegboek”)

q Iedere dag half uur hardop lezen met leesmaatje (zie Leesplan 2006-2007)

q Een keer per week 15 minuten met ‘Lesebanc’.

q Drie keer per week RALFI-lezen (

q …………….

q …………….

► Buiten de klas



q Drie keer per week met tutor ‘Herhaald tekstlezen’ met ..(Leeswegboekjes)

q Een keer per week extra leesinstructie Leesspecialist/intern begeleider gericht op…. (materiaal ook vermelden)

q ………………

q ………………



► Extern



q Leesspecialist voert gedeelte van plan van aanpak van de school uit

q Leesspecialist richt zich op verbeteren van letterkennis

q Leesspecialist richt zich op verbeteren van de woordherkenning bij ….. woorden

Leesspecialist richt zich op verbeteren van vloeiend lezen bij teksten en hanteert…….(aanpak)

q De logopedist richt zich op …………………..

q ……………………………..



► Thuis



q Recreatief lezen, leesplezier staat voorop

q Feestleesmap (elke week een tekst)

q Herhaald tekstlezen op niveau…. Boekjes/teksten worden meegegeven.

q ………………………….

q ………………………….



B. Spellen



ð Hij/ zij volgt het reguliere programma

ð Hij/ zij volgt het reguliere programma + (….. keer in de week) verlengde instructie en geleide oefening gegeven (door…………..).

ð Hij/ zij krijgt naast het reguliere programma extra oefening voor andere spellinggevallen (materiaal en persoon die begeleiding geeft aangeven)

ð Thuis oefenen de ouders een door school gegeven woordpakket (collectie oefenwoorden) minimaal 3x per week.

ð Er wordt een eigen spellingschrift aangelegd waarin de spellingafspraken naar voren komen (moeilijke woorden worden categorie gewijs genoteerd; gebruik van het schrift wordt geoefend t.b.v. toepassen bij schrijftaken)

ð Elke week wordt een spellinggesprek gevoerd m.b.v. een hulpmiddel (schema, overzicht regels/spellinggevallen o.i.d.).

ð Hij/ zij volgt in een eigen tempo een spellingprogramma (individuele leerweg voor de resterende schooljaren) (Wat? Wie voert uit? Welk materiaal wordt gebruikt?).

ð ……………………..

ð ……………………..



C. Begrijpend lezen



ð Hij/ zij volgt het reguliere programma.

ð Hij/ zij volgt het reguliere programma + (….. keer per week) verlengde instructie + geleide oefening (door ……..).

ð …………………………..

ð …………………………..



D. Rekenen/ wiskunde



ð Hij/ zij volgt het reguliere programma.

ð Hij/ zij volgt het reguliere programma + (X keer per week) extra oefening van de basale rekenvaardigheden.

ð Tafels worden extra geoefend (Welke? Hoe? Wanneer? Door wie?)

ð ………………………..

ð ………………………..



E. Engels



b. Compenserende maatregelen



ð Hij/ zij heeft een “leesmaatje”, een leerling die helpt bij leestaken, vraagbaak is bij schriftelijke taken (lezen, schriftelijke verwerking)

ð Hij/ zij krijgt tekstmateriaal op school voorgelezen, op te vatten als ‘preteaching’ (Door wie? Welke vakken?).

ð Hij/ zij gebruikt een Daisy-speler op school (Welke vakken en omstandigheden?)

ð Hij/ zij krijgt thuis door ouders dingen voorgelezen, op te vatten als ‘preteaching’ (Welke vakken of teksten?)

ð Hij/ zij gebruikt een Daisy-speler thuis (Welke vakken en omstandigheden?)

ð Hij/ zij gebruikt een Reading pen? (Op school? Wanneer? Thuis?)

ð Hij/ zij gebruikt een computer op school (Voor welke vakken, omstandigheden? Welke software?)

ð Hij/ zij gebruikt een eigen spellingschrift of een woordenboek om bij schriftelijk werk (taalproductieve taken).

ð Hij/ zij krijgt op school extra werktijd bij toetsen en proefwerken (Welke vakken? Welke toetsen? Hoeveel tijd meer, hoe geëvalueerd?)

ð ……………………………………………..

ð ……………………………………………..



c. Dispenserende maatregelen



Lezen, begrijpend lezen, zaakvakken, rekenen-wiskunde, taal



ð Hij/ zij maakt minder schriftelijke opgaven (Welke vakken? Welke omstandigheden? Hoeveel vermindering?)

ð Hij/ zij maakt minder werkstukken in het schooljaar (Door wie? Welke vakken?).

ð Hij/ zij krijgt geen hardop leesbeurten in de groep (Welke vakken en omstandigheden?)

ð Hij/ zij krijgt geen onvoorbereide hardop leesbeurten in de groep, alleen als hij/zij dit vooraf aangeeft bij de leerkracht.

ð Hij/ zij krijgt aangepaste schriftelijke taalopdrachten (In welk opzicht?)

ð Hij/ zij krijgt minder overschrijftaken, vult bijvoorbeeld alleen antwoorden in op een kopie van boek of werkschrift (Welk vak? Wanneer?)

ð …………………………………………….

ð …………………………………………….



Spelling



ð Hij/ zij wordt alleen getoetst op geoefende woorden.

ð Het aantal te leren (oefen)woorden wordt beperkt.

ð …………………………………………….

ð …………………………………………….

ð …………………………………………….


d. Sociaal-emotionele maatregelen (taakrelevante maatregelen)



q Hij/ zij vindt op school informatie over dyslexie die zoveel mogelijk op kinderen en ouders is gericht (boekjes, audio-/ videomateriaal).

q Hij/ zij krijgt van de leerkracht extra aandacht (en sociale ondersteuning) bij het uitvoeren van alle schoolse taken waarin de leerbelemmering optreedt

q Hij/ zij krijgt met enige regelmaat coachingsgesprekken (door de dyslexiecoach, IB-er) waarin de leervorderingen en gang van zaken bij schriftelijke taken aan de orde komen.

q Hij/ zij geeft de klasgenoten informatie over de leerproblematiek (dyslexie) door het houden van een spreekbeurt

q Hij/ zij maakt een werkstuk over dyslexie en ontvangt hierbij hulp en ondersteuning vanuit school (van ……………)

q ………………………………………………

q ………………………………………………





D. Externe betrokkenen



(overzicht van personen en instanties die dit schooljaar zijn betrokken bij het onderwijs/ begeleiding van de leerling; ook de concrete bijdrage in de hulp aan, de zorg voor de leerling)



Logopedist:





Remedial Teacher/Leesspecialist:





OnderwijsAdviseur:





Schoolarts:























E. Evaluatie begeleidingsplan






Datum / Tijdstip / Plaats


Aanwezigen


Besproken gegevens, IHP’s en leerresultaten




1.




























Conclusies






























2.




























Conclusies





























F. Bijlage bij begeleidingsplan in leerjaar 200x - 200y



Uitgevoerde specifieke handelingsplannen






PERIODE


VAKGEBIED


DOEL, INHOUD, MIDDELEN, FREQUENTIE e.d.


EVALUATIE






1.








Tijdstip:

Aanwezigen:



Resultaten:














2.








Tijdstip:

Aanwezigen:



Resultaten:














3.








Tijdstip:

Aanwezigen:



Resultaten:
















4.








Tijdstip:

Aanwezigen:



Resultaten:
















5.












Tijdstip:

Aanwezigen:



Resultaten:



------------------------------------------------------------------------------------

Kijk op de nieuwe site http://www.dylsexieroute.nl/ hoe jeleesprestaties kunt verbeteren.

Goed lees- en spellingsonderwijs in klassenverband

Op niveau 1 van het organisatorisch continuüm gaat het om goed lees- en spellingonderwijs aan alle leerlingen. Wanneer dit goed gebeurt, met voldoende aandacht voor de verschillen in leerbehoeften tussen kinderen, zou ongeveer 75 procent van de leerlingen hier voldoende aan moeten hebben.

Extra zorg in de groep door de leerkracht

Op niveau 2 van het organisatorische continuüm wordt voor ongeveer een kwart van de leerlingen de ondersteuning voor lezen en spellen geïntensiveerd. Dit gebeurt door verlengde instructie en extra leertijd. Dit komt bovenop het basisaanbod in niveau 1.

Specifieke interventies door de zorgspecialist in de school

Ongeveer 10 procent van de leerlingen heeft niet voldoende aan dagelijkse extra instructie en verwerking. Bij deze leerlingen kunnen bijvoorbeeld de volgende evidence based interventieprogramma’s worden ingezet: Connect, Ralfi en Radslag (niveau 3 van het organisatorisch continuüm).

Diagnostiek en behandeling in de gezondheidszorg

Wanneer een leerling onvoldoende heeft geprofiteerd van alle specifieke interventies, kan hij voor diagnostiek en eventueel behandeling worden doorverwezen naar een diagnosticus/behandelaar in de gezondheidszorg (niveau 4 van het organisatorisch continuüm).

Maak een sterkte/zwakte-analyse van het dyslexiebeleid op je stageschool op basis van het Protocol leesproblemen en dyslexie http://www.dyslexieroute.nl
Let op afwijkingen van het protocol, let op knelpunten in de uitvoering.
Formuleer een conclusie.

Sterk:
De school heeft veel tijd uitgetrokken voor het lezen
De school heeft veel tijd uitgetrokken voor spelling en taal
Er wordt veel aan woordenschat gedaan
Er zijn hulpmiddelen voor de kinderen die zwak zijn in lezen
Er wordt gestimuleert veel te lezen
2 keer in de week oefenen de kinderen in groepjes bij de RT-er

Zwak:
Er is/was een heel goed dyslexiebeleid. Maar daar wordt op het moment niet zo heel veel mee gedaan
De kinderen die sterk zijn in lezen worden een beetje overschaduwt

Toepassingskaart 7: Opstellen van individeel handelingsplan


Individueel handelingsplan voor het verbeteren van de concentratie. Klikken om de afbeelding te vergroten.


Individueel handelingsplan voor rekenen. Klikken om de afbeelding te vergroten.

Toepassingskaart 6: Observatie leerprobleem (tijdsteekproef)




Beginstituatie van het kind
*Vaak contact met buurvrouw
*Vaak omgedraaid
*Komt redelijk vaak aan het bureau om iets te vertellen
*Werkt al met een tafelklokje
*Heeft al compensatiebijbepaalde opdrachten. (Hoeft vaak niet alles te maken).
*Heeft een stappenplan op zijn tafel.
*Zit al vooraan in de klas.
*Loopt soms door de klas.
Wat wil je veranderen m.b.t. de taakgerichtheid
van het kind.
* Ik wil dat het kind vader en langer taakgericht kan werken.
Plan:
- De leerling gaat aan het werk met een koptelefoon. Zo wordt hij afgeloten van
de geluiden die in het klaslokaal zijn. Hij wordt op deze manier minder
afgeleid en kan zich beter op de taak concentreren.
- De leerling mag zelf inplannen hoelang hij denk nodig te hebben voor de taak.
Voor de verwerking vraagt de leerkracht in hoeveel tijd de leerling denkt de
taak te kunnen maken. Deze tijd wordt op de timetimer ingesteld. Zo kan de
leerling zelf zien hoeveel tijd hij nog over heeft. Je merkt dat het kind heel
geconcentreerd aan het werk gaat en het heel leuk vindt om nu binnen de tijd
klaar te zijn. Eventueel kun je een beloning afspreken.
Hieronder de uitwerkingen van de tijdsteekproever. Hieronder de uitslapen van
de tijdsteekproeven waarbij het plan van te voren niet is uitgevoerd.





Plan om de leerling taakgerichter te laten werken:
-
De leerling gaat aan het werk met een
koptelefoon. Zo wordt hij afgeloten van de geluiden die in het klaslokaal zijn.
Hij wordt op deze manier minder afgeleid en kan zich beter op de taak
concentreren.
-
De leerling mag zelf inplannen hoelang hij denk
nodig te hebben voor de taak. Voor de verwerking vraagt de leerkracht in
hoeveel tijd de leerling denkt de taak te kunnen maken. Deze tijd wordt op de
timetimer ingesteld. Zo kan de leerling zelf zien hoeveel tijd hij nog over
heeft. Je merkt dat het kind heel geconcentreerd aan het werk gaat en het heel
leuk vindt om nu binnen de tijd klaar te zijn. Eventueel kun je een beloning
afspreken.

Toepassingskaart 4: Oudersgesprekken

Toevallige gesprekken:

Vader K.

- Wat heb je gezien/gehoord?
De vader van K. kwam aan het einde van de dag naar de leerkracht met de mededeling dat hij niet op het 10minuten gesprekje kan komen. Zijn vrouw had het strookje al ingevuld, waarop stond dat zij 's middags langs konden komen. Daardoor zijn zij 's middags ook ingedeeld. Doordat er thuis niet gecommuniceerd was, konden de ouders van K. dus niet komen.

- Wat viel je op?
De vader nam meteen een hele vijandige/boze houding aan. Hij zei dat de rapportgesprekken altijd op dinsdag plaats zouden vinden en waarom deze rapportbespreking dan inene op donderdag gepland was. Mijn mentor heeft uitgelegd dat de rapportavonden altijd op donderdag zijn.

- Wat deed de leerkracht goed?
De leerkracht bleef heel rustig, ondanks de vijandige houding van de vader. Ze legde hem uit dat het vervelend was dat hij daar nu pas mee kwam. Het jongentje had een rapport waar zeker een uitleg bij gegeven moest worden. De planning voor de rapportmiddag/avond was al gemaakt, en de leerkracht zou nu met gaten zitten. Uiteindelijk kwam de leerkracht toch ook nog met een oplossing. Ze heeft de vader een nieuwe afspraak laten maken, maar er wel bij verteld dat vader en moeder nu waarschijnlijk van het rapport zullen schrikken.

- Wat zou jij anders doen?
Ik vind eigenlijk dat de leerkracht dit heel goed heeft aangepakt. Je mag best laten weten dat het vervelend is dat het op het laatste moment wordt afgezegd, terwijl ze het gesprek eerst hebben toegezegd. De leerkracht bleef verder wel heel kalm en bood de vader toch aan een nieuwe afspraak te maken. Ik zou dit hetzelfde aanpakken.

Moeder A.

- Wat heb je gezien/gehoord?
Er was een fout gemaakt in de jaarkalender. Mijn stageschool bestaan uit 3 locaties. In onze stageweek was voor iedere locatie een studiedag ingepland. Maandag voor de Boshuizerkade, dinsdag voor onze locatie en donderdag voor de Schakel.
Op deze studiedag was het de bedoeling om bij de andere locaties te kijken. Alleen was er een fout gemaakt, waardoor in de jaarkalender van onze locatie stond dat de studiedag maandag was. Hier heeft verder niemand last van gehad, behalve de moeder van A. Zij had iets ingepland, waardoor zij haar kinderen niet naar school kon brengen. A zou daardoor waarschijnlijk niet op school zijn maandag.

- Wat viel je op?
Uiteindelijk bleek dat het niet in de jaarkalender verkeerd stond, maar in 1 weekbrief. De vrouw kon uitleggen waarom zij zo gehandeld had. En mijn mentor begreep het. De vrouw zocht ook naar oplossingen. Ze vroeg of hij dan niet misschien wat huiswerk kon krijgen, zodat hij thuis het werk kon maken.

- Wat deed de leerkracht goed?
De leerkracht vroeg de moeder wat het probleem was. Ze bleef heel rustig en zocht samen met de moeder naar oplossingen. Uiteindelijk heeft het kind geen werk meegekregen om thuis te doen.

- Wat zou jij anders doen?
Ik zou het kind wel wat werk meegeven. Het is niet een kind dat heel veel moeite heeft op school. Maar al is het maar een blad waarop de tafels geoefend kunnen worden of een bladzijde uit het spelling of taalschrift. Het kind heeft zo het idee dat het toch geleerd heeft en moeder heeft het idee dat haar kind niet te veel gemist heeft.

Moeder T.

- Wat heb je gezien/gehoord?
Dit meisje heeft last van haar knieeen. Moeder komt nu vertellen dat ze weer met haar bij de dokter is geweest. Moeder komt vertellen dat het waarschijnlijk een afwijking is, waarbij het bot de verkeerde kant op groeit. Moeder laat het op internet zien.
Mijn mentor noemt meteen een voorval. Het kind wil zich nog wel eens aanstellen. De hele dag heeft het niet zo veel last van de knieeen, maar als een leerkracht kijkt, gaat het mank lopen. Mijn mentor heeft haar hierop aangesproken omdat het met klasgenootjes wel gewoon kan rennen en springen. Moeder begreep het, kind schijnt het thuis ook wel eens te doen.
Daarna kwam moeder ook nog met het verhaal dat vader al 3 maanden niet is langsgeweest. Als hij zou komen, belde hij later weer af. Als hij nog 1 week niet langs zou komen, kon moeder een rechtzaak tegen hem beginnen. Dit wilde ze ook gaan doen.

- Wat viel je op?
Moeder vond het belangrijk dat de leerkracht op de hoogte was. Moeder was heel erg open en betrokken. Ze wilde zelfs wat dingen over de aandoening op het internet laten zien.
Mijn mentor was ook heel erg betrokken bij het gesprek. Ze stelde vragen en vroeg door. Ze had een open houding en maakte tijd voor het gesprekje.

- Wat deed de leerkracht goed?
Ze luisterde, stelde vragen, was betrokken en liet merken dat ze oprecht geinteresseerd was.

- Wat zou jij anders doen?
Ik vind dat de leerkracht goed gehandeld heeft. Ik zou dit hetzelfde aanpakken.

Geplande gesprekken:

-Hoe had de mentor zich op de gesprekken voorbereid?
Ze had voor ieder kind het formulier ingevuld. Hierop stonden de scores en de cijfers van het kind. Eventuele vragen die ze aan de ouders had, stonden ook op dit formulier beschreven. Op het formulier kon ze ook aantekeningen maken.
Mijn mentor heeft buiten de klas schriftjes van de kinderen klaargelegd, zodat de kinderen tijdens het wachten op de gang het werk van hun kind konden bekijken. Daarna konden ze in het gesprek hier eventueel vragen over stellen.
Mijn mentor had de resultaten van de CITO uitgeprint. Hierop stonden ook de resultaten van de CITO van de voorgaande jaren. De ouders konden zo ook goed zien of hun kind vooruit was gegaan, gelijk was gebleven of achteruit was gegaan.

-Hoe verliep de organisatie?
De gesprekken verliepen steeds volgens hetzelfde patroon.
*Bij binnenkomst werd de ouders een hand gegeven, welkom geheten, uitgenodigd om te gaan zitten.
* Daarna kregen de ouders een uitleg van het gesprekje. Aan de hand van het rapport.
* Daarna werden de cijfers van de CITO erbij gepakt. De mentor legde de ouders uit wat het inhield, lichtte de kleuren toe en vertelde wat er goed/fout was.
* Daarna werden de cijfers van het rapport besproken.
* Tot slot was er tijd voor de zorgen en/of extra uitdaging.
* Als ouders nog vragen hadden konden die aan het eind gesteld worden
* Mijn mentor zorgde ervoor dat elk gesprek ook precies 10 minuten duurde, zodat het schema niet uitliep. Tenzij er natuurlijk een dubbele afspraak was ingepland.

-Wat deed de mentor goed?
*Hand geven en welkom heten.
*Beginnen met positief nieuws.
*Oplossingen aanbieden.
*Ouders mee laten denken.
*Schriftjes klaarleggen op de gang.
*Hand bij afsluiting.
*Ook vragen naar privé/thuissituatie.

-Wat zou je zelf anders doen?
Ik zou naast de ouders gaan zitten in plaats van tegenover. Zo heb je meer een gesprekshouding. Ook zou ik op dezelfde hoogte als de ouders gaan zitten.

Toepassingskaart 5: Afstemmen in taaksituaties


Toepassingskaart 3: Groepsplannen en individuele handelingsplannen

^^ Individueel handelingsplan ^^













^^Groepsplan^^


Overeenkomsten:

-Beide gericht om kinderen beter tot hun recht te laten komen in de klas.


- Het zijn beide makkelijk in te vullen formulieren.


- Beide moeten na een aantal weken geevalueerd worden.


Verschillen:

-Groepsplan is voor meerdere kinderen met hetzelfde probleem, een individueel handelingsplan is voor 1 kind.


- In het groepsplan wordt gewerkt met kleurtjes.


- In het groepsplan wordt gewekt met de niveau van instructie.


- De leerkracht kan op het groepsplan de verschillende niveaus van de kinderen zien. Op een individueel handelingsplan niet.


- Op het individuele handelingsplan kan de leerkracht een tijdspad beschrijven. Dit kan op het groepsplan niet.


Toepassingskaart 2: Interview met mentor

SFEER
1. Ben je tevreden over de sfeer in jouw groep?
Ja het is verbeterd.
2. Waarop baseer je dit oordeel?
We hebben nu kanjertraining. Het blijft
een aandachtspunt maar de kinderen zijn bereid elkaar te helpen.
3. Indien de groepssfeer als positief ervaren wordt, hoe houd je de sfeer in
stand? Indien je de sfeer op het ogenblik niet als positief ziet, welke actie
onderneem je om de sfeer te verbeteren?
We hebben het zonnetje van de week. We doen de kanjertraining eens per week. We hebben duidelijk afspraken en regels in de klas. Goed gedrag wordt beloont, slecht gedrag wordt bestraft. Kinderen kunnen elkaars gedrag benoemen.
4. Welke kinderen kunnen op den duur een negatieve invloed krijgen op de sfeer
in de klas?
De kinderen met de zwarte petten van de Kanjertraining, bijvoorbeeld Oumaima en Abdoullah.

RELATIE MET DE KINDEREN
5. Met welke kinderen heb jij een goede relatie?
Amira, Aysha, Kevin, Lotte, Anna, Jet.
6. Met welke kinderen laat die relatie te wensen over? Waarom?
Achraf, Omed. Die hebben een andere houding. Het is toch anders of dat een man of een vrouw voor de klas staat. In die cultuur is de vrouw toch nog steeds minder. Ze hebben daarom minder respect voor mij. Ook heb ik wel eens problemen met het gedrag van Tara. Door haar gedragsproblemen is het moeilijk om het gedrag te doorprikken en te kijken wat ze nou bedoelt. Daarnaast vind ik het wel eens lastig met Marvin. Hij is wat faalangstig, waardoor hij, zodra ik iets heel kleins te hem zeg, meteen over zijn toeren kan zijn.

RELATIES ONDERLING
7. Welke kinderen gaan plezierig met elkaar om?
Lotte, Marvin, Aniel, Amira, Seven, Noah, Melisa en Kevin.
8. Welke kinderen hebben voortdurend of vaak problemen met elkaar?
Anna, Oumaima , Dani & Alisha. Tara en Noah.
9. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep? Zo ja, hoe is de
relatie tussen die groepen?
Het groepje met de meiden. En eigelijk alle jongens voetballen met z’n alle. Alleen Sven en kevin doen daar niet aan mee.
10. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep? Hoe proberen zij in de
groep te komen?
Kevin. Hij kan juist met iedereen opschieten, maar hij kiest er vaak zelf voor om zich een beetje af te zonderen. En marvin ook wel een beetje.

DE GROEP
11. Met welke omgangsregels heeft de groep geen moeite?
Met elkaar helpen, ze zijn allemaal wel behulpzaam. Ze geven uit zichzelf dingen door, bijvoorbeeld de antwoordenboekje. Wordt het niet vanzelf doorgeven kan er gewoon om gevraagd worden en dan wordt het alsnog doorgegeven. Ze kunnen elkaar corrigeren. En ze accepteren iedereen, ook als deze anders is. Er worden geen kinderen gepest.
12. Met welke omgangsregels heeft de groep juist wel moeite?
De manieren van corrigeren. Het wordt vaak klikken.
13. Hoe is de groep als jij er niet bent?
Wat rumoeriger.
14. Hoe gaat de groep met elkaar om in de pauze?
Goed. Over het algemeen kunnen de kinderen goed met elkaar spelen.
15. Hoeveel tijd besteed je ongeveer in één week aan sociaal-emotioneleactiviteiten?
Sowieso één uur in de week aan kanjertraining. Daarna kom ik toch gauw op 10 minuten per dag op dit onderwerp door incidenten, trefwoord of lessen.
16. Zijn de activiteiten van tevoren gepland of ontstaan die spontaan naar
aanleiding van gebeurtenissen of incidenten in de klas?
Beide.

ALGEMENE LEERPRESATIES (zie bijv. resultaten van leerlingvolgsysteem)
17. Hoeveel kinderen zitten er in de klas?
Er zitten 21 kinderen in de klas.
18. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
Niet zo heel erg hoog.
19. Hoeveel kinderen presteren beduidend boven dat niveau?
Ongeveer 4 kinderen.
20. Hoeveel kinderen presteren beduidend onder dat niveau?
Ongeveer 8 kinderen.
21. Hoe is daarbij de verhouding tussen de presaties bij (begrijpend) lezen,
spelling en rekenen?
Technisch lezen: A – 1, B – 6, C – 3, D – 11, E – 4
Begrijpend lezen: A – 1, B – 3, C – 4, D – 5, E – 5
Spelling: A – 1, B – 4, C – 4, D – 3, E – 8
Rekenen: A – 2, B – 3, C – 4, D – 4, E – 8

ORGANISATIE
22. Zijn de kinderen in staat tot zelfstandig werken? Ben je daar tevreden
over?
Ja, zeker! Dat is ook één van onze speerpunten. Daar is dus veel aandacht aan besteed.Ik ben daar zeker heel tevreden over.
23. Ben jij in staat de zwakkere leerlingen tijdens het zelfstandig werken
adequaat te begeleiden? Hoe is die hulp georganiseerd?
Ja. Tijdens de rondes kan ik zelf de kinderen helpen. Daarnaast is er een instructietafel op de gang, die eigenlijk in de klas moet komen. Ook hebben we 2 dagen in de week een klassenassisten tot beschikking. Zij werkt ook met de zwakkeren kinderen.
24. Zijn er al kinderen in de groep met een eigen leerlijn? Hoe worden die begeleid? Is die begeleiding voldoende in jouw ogen?
Die zijn er nu nog niet. Maar die moet er wel komen. Sowieso Tara, misschien nog wat andere kinderen ook.
25. Hoe worden de leerlingen die erg snel zijn en erg goed presteren
opgevangen? Zijn jij en de kinderen daar tevreden over?
Er is een weektaak waar ik verrijking in kan stoppen. Ze hoeven ook niet altijd met de les mee te doen. Ze mogen soms ook minder werk van klassikale werk maken.

OVERIZCHT SPECIFIEKE BEHOEFTEN
26. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften? Op welke
gebieden?
Er zijn een heel aantal kinderen die extra hulp nodig hebben op het gebied van lezen. Bijna alle kinderen lopen hierbij achter op hun leeftijdsgenoten.
Daarnaast zijn er ook een heel aantal kinderen die problemen hebben met
rekenen.
Aysha, Kevin & Noah hebben problemen op het gebied van taakgerichtheid
En er zijn een aantal kinderen die extra aandacht krijgen op het gedrag.

INDIVIDUELE LEERPRESATIES
27. Op welk(e) leerstof gebied(en) hebben die kinderen behoefte aan een specifieke aanpak?
Zie vraag 26.
28. Is er bij sommige leerlingen een duidelijk verschil in klassenprestaties en
de scores op de screeningsonderzoeken? Heb jij daar een verklaring voor?
Ja dat is zeker zo. De verklaring hiervoor is het grote verschil in niveau.
29. Zijn de zwakkere leerlingen nog gemakkelijk door jou te motiveren?
Ja hoor! In principe nog wel.
30. Hoe ervaren die leerlingen hun leerproblemen?
Wisselend. Sommige kinderen lopen er steeds tegenaan. Anderen willen het niet zien dat zij leerproblemen hebben. Ze krijgen natuurlijk geen succeservaring en dat is niet leuk.
31. Heb je voldoende en adequate hulpmaterialen voor handen om deze kinderen
goed te kunnen helpen?
Nee, eigenlijk niet.

GEDRAG EN WERKHOUDING
32. Welke aanpak heb je voor leerlingen met gedrag/werkhoudingsproblemen?
We hebben tafelklokjes. We hebben sinds kort ook koptelefoons voor 4 kinderen. Sommige kinderen krijg taakcompensatie. En op hun tafels staat een stappenplan geplakt, waarop staat wat zij moeten doen. Hier kunnen zij dan telkens op terug kijken.
33. Ben je tevreden over die aanpak?
Ja!

OUDERS
34. Hoe ervaren de ouders van leelringen met specifieke behoeften de problemen
van hun kind op school?
Over het algemeen goed. Er zijn wel ouders die zelf de vraag stellen ‘hoort mijn kind wel hier?’ ‘Moet mijn kind niet doubleren?’ ‘Moet mijn kind niet naar een andere school?’

LEERLINGEN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN
35. Wie van die kinderen ervaar je als erg zwaar?
36. Kun je in het kort omschrijven wat het probleem is?
37. Is er voor die leerling(en) een adequaat handelingsplan voor in de klas
aanwezig? Zo ja, hoe ziet dat handelingsplan eruit? Zo nee, waarom niet?
38. Komt jouw lesgeven of lesplezier door die leerling(en) onder druk te staan?
39. Ervaar je het aantal leerlingen met specifieke behoeften in de klas als te
zwaar om adequaat les te geven?
40. Vind je wel dat die kinderen op jouw school of in jouw klas thuis horen?

DE INTERN BEGELEIDER
41. Welke taak/rol heeft de IB-er hier op school?
42. Voel je je als greopsleerkracht voldoende ondersteund?

Bijeenkomst 5+6: Klinisch assessment

Wat verwachtte je in deze bijeenkomst te leren om beter met je leerling(en) om te gaan?
  • Ik verwachtte dat we een hele praktijkgerichte opdracht zouden krijgen, waarvan we zouden leren hoe we hier in de praktijk mee om zouden kunnen gaan.
  • Ik verwachtte dat we het een en ander zouden leren over klassenmanagement.
  • Hoe kun je het beste een klas indelen?
  • Hoe voer je gesprekken met een IB-er?
  • Hoe werkt het als je een klas overneemt die niet van jou is?
  • Hoe moet een klassenmap ingericht zijn?
Is deze verwachting uitgekomen? Leg uit: waarom wel of waarom niet?
  • We hebben een hele praktijkgerichte opdracht gekregen. We kregen een map van een echte klas. En hiermee moesten we aan de slag alsof we echt deze klas zouden overnemen. De opdrachten waren ook heel erg praktijkgericht. Bijvoorbeeld het organiseren van een ouderavond, oudersgesprek of het herinrichten van de klassenmap.
  • We hebben geleerd hoe je de klas zou kunnen overnemen als het echt jouw klas zou worden. Het is nog best lastig om zomaar in een klas binnen te rollen en deze te gaan leiden.
  • We hebben niet echt geleerd hoe je een klas het beste kunt indelen. Er was wel een opdracht waar je een plattegrond moest gaan maken. Dit bleek best een lastige opgave, omdat je met zoveel dingen rekening moest houden. Welke kinderen kunnen bij elkaar zitten? Welke kinderen kunnen niet bij elkaar? Welke kinderen moeten vooraan? Maak ik groepjes of maak ik rijtjes? enzovoorts.
  • We hebben geleerd hoe je gesprekken met een IB-er moet voeren. Je moet de vragen heel concreet stellen om de antwoorden te krijgen die je wilt hebben.
  • We hebben geoefend met het reoganiseren van een klassenmap. Ik heb wel gemerkt dat het lastig is als een klassenmap helemaal niet geordend is.

Wat ben je van plan met de aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?
  • Ten eerste ga ik later mijn klassenmap goed bijhouden, mocht ik dan een keer afwezig zijn, of langdurig afwezig, kan mijn vervanger snel aan de slag met de map. Ik zorg ervoor dat alle benodigde gegevens in de klassenmap aanwezig zijn.
  • Ik weet nu dat het lastig is om een plattegrond te maken, maar weet nu wel waar je allemaal rekening mee kan houden. Ik ben nog steeds van de rijtjesopstelling, zodat je veel plekken vooraan creeert en er geen kinderen scheef hoeven te zitten om het bord te kunnen zien.

Bijeenkomst 4: Opstellen van en werken met handelingsplan

Wat verwachtte je in deze bijeenkomst te leren om beter met je leerling(en) om te gaan?

- Hoe ziet een handelingsplan eruit?
- Hoe ziet een groepsplan eruit?
- Hoe maak je een handelingsplan? Wat moet er in een handelingsplan komen?
- Hoe kun je je handelingsplan uitvoeren?

Is deze verwachting uitgekomen? Leg uit: waarom wel of waarom niet?

-Ja. We hebben een voorbeeld van een handelingsplan gekregen en bekeken. We konden hier goed zien wat er in een handelingsplan moest komen te staan.
We hebben het niet over een groepsplan gehad.
Er werd ons wel goed uitgelegd wat er in een handelingsplan moet komen, hoe je een handelingsplan kunt opzetten, wie je kunt raadplegen enz.
Daarnaast werd ons ook uitgelegd hoe je het handelingsplan kunt uitvoeren. Hier moet namelijk een goed klassenmanagement voor zijn. De kinderen moeten bijvoorbeeld in staat zijn om zelfstandig te werken. Hierop volgend werd het GIP model uitgelegd. Dit is ook een model wat de kinderen helpt om zelfstandig te werken.
We hebben ook nog een hele mooie documentaire gekeken, die heel veel indruk op mij heeft gemaakt. Het ging over een jongentje, die door zijn gedrag, al in verschillende gezinnen, inrichtingen en scholen heeft gezeten. Niemand wist eigenlijk wat ze met hem aanmoeten. Zijn eigen moeder wilde hem zelfs niet meer zien.

Wat ben je van plan met de aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?

- Ik weet nu hoe een handelingsplan in elkaar zit en wat voor informatie in een handelingsplan opgenomen moeten worden. Ik kan dus nu in mijn stage of later in mijn eigen klas ook een handelingsplan maken. Ik weet hoe ik ervoor kan zorgen dat kinderen leren zelfstandig werken, dus ik kan mijn handelingsplannen zo ook uitvoeren. Ik wil oefenen op stage met het maken van een handelingsplan, dit is ook een toepassingskaart.

Bijeenkomst 3: Omgaan met leerproblemen

Wat verwachtte je in deze bijeenkomst te leren om beter met je leerling(en) om te gaan?


-Wat voor soorten niet-taakgericht gedrag zijn er?
-Hoe kun je ervoor zorgen dat alle kinderen zo taakgericht mogelijk werken?
-Hoe ga je om met leerproblemen?
-Wat is het verschil tussen directief en responsief gedrag?
-Hoe werkt het stappenplan: afstemming in taaksituaties?

Is deze verwachting uitgekomen? Leg uit: waarom wel of waarom niet?

-Ja. We hebben een mindmap gemaakt over niet-taakgericht gedrag. Deze hebben we met de klas besproken. Zo kwamen er verschillende vormen, oplossingen, oorzaken enz naar voren.
-We hebben oplossingen gehoord voor het niet-taakgericht werkgedrag. We hebben ook een film gekeken waarin niet-taakgericht gedrag naar voren kwam.
-We hebben verschillende leerproblemen bekeken, maar ik had hier graag nog wat meer en dieper op ingegaan.
-Ja. Ik weet nu dat directief gedrag is als het door de leerkracht bepaald wordt en de leerling hier zelf geen inspraak op heeft. Responsief gedrag is als de leerkracht de leerlingen mee laat bepalen.
-We hebben uitleg gekregen over het stappenplan: afstemming in taaksituaties. In het werkboek is daarnaast een uitgebreide beschrijving te vinden.

Wat ben je van plan met de aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?

- Ik ga proberen niet-taakgericht gedrag zo snel mogelijk te herkennen. Hierdoor kan ik dit niet-taakgerichte gedrag om proberen te zetten in taakgericht gedrag. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van het stappenplan: afstemming in taaksituaties.

Bijeenkomst 2: Omgaan met verschillen

Wat verwachtte je in deze bijeenkomst te leren om beter met je leerling(en) om te gaan?

- Ik verwacht te leren hoe je een goede interactie met je kinderen kunt hebben.
- Wat zijn de valkuilen van je attributiegedrag als leerkracht?
- Ik verwacht dat ik erachter kom wat mijn dominante interactiestijl is.
- Hoe ga je om met de verschillen en overeenkomsten tussen kinderen?

Is deze verwachting uitgekomen? Leg uit: waarom wel of waarom niet?

- Aangezien ik niet goed wist wat ik van deze themabijeenkomst moest verwachten heb ik de verwachtingen gemaakt aan de hand van de themabijeenkomstkaart. Al mijn bovenstaande verwachtingen zijn in de bijeenkomst aan de orde gekomen.
Door de vragenlijst Interactioneel Leerkrachten gedrag (VIL) in te vullen en de punten die bij de vragen hoorden toe te kennen, kon je een profiel invullen. Hier kwam bij mij uit dat ik vooral helpend vriendelijk en sturend ben. Ontevreden, onzeker en latend/ruimte geven kwam bij mij amper of niet naar voren. Streng, begrijpend en corrigerend zaten hier een beetje tussenin.
Daarna moest een medestudent deze vragenlijst en het profiel ook voor je invullen. Deze kwam heel erg overeen met het profiel die ik zelf ingevuld had.

Wat ben je van plan met de aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?

- We hebben een filmpje gekeken van een jongentje met ADHD en hoe een leerkracht hiermee omging. Omdat ik zelf ook een aantal AHDH kinderen in mijn klas heb, of gehad heb, is dit voor mij een punt die ik mee kan hebben. Ik weet nu hoe je niet met deze kinderen om moet gaan, en hoe je dit juist wel moet doen.
Daarnaast weet ik nu wat voor soort leerkracht ik ben en wat de dingen zijn die ik in mijn onderwijs toepas. Dit kan ik natuurlijk toepassen in mijn stage.

Bijeenkomst 1: Thema-introductie

Wat weet je over het onderwerp?
- Ik weet dat passend onderwijs en diversiteit in het onderwijs nu in het nieuws is. De minister van onderwijs wil de 'financiele rugzakjes' afschaffen. Daarnaast gaan er speciaal onderwijs scholen verdwijnen, omdat deze ook niet meer (voldoende) gefinancierd worden door de overheid. Hierdoor zullen de kinderen die eigenlijk extra zorg nodig hebben, in het gewone onderwijs terecht komen. Doordat er geen rugzakje meer beschikbaar is, kunnen er ook geen speciale voorzieningen voor deze kinderen getroffen worden. Het onderwijs moet daardoor heel erg aangepast worden.

Wat verwacht je van dit thema?
- Ik verwacht dat we leren wat passend onderwijs precies inhoud.
- Ik verwacht dat we leren hoe we het best om kunnen gaan met de verschillen in de klas.
- Ik verwacht dat we wat leren over veel voorkomende afwijkingen, zoals bijvoorbeeld dyslexie, adhd, add enz.

Welke begrippen ken je al?
- Ik ken de begrippen diversiteit en passend onderwijs.

Heb je al een bepaalde mening gevormd omtrent het genoemde onderwerp?
- Ik heb me nog niet zo verdiept in dit onderwerp en heb daarom ook nog niet echt een mening over het onderwerp.

Welke relevante literatuur heb je gelezen over dit onderwerp?
- Ik heb het boek 'Praktijkboek Leerlingenzorg' al even kort doorgekeken.

Wat verwacht je dat je eigen inbreng zal zijn tijdens het project in zijn geheel en tijdens de stage?
- Ik volg alle lessen en maak daar de voorbereidingen voor. Wat ik tijdens de colleges op school leer kan ik toepassen in de stage.

Wat weet je nog van de 1-Zorg route dat eerder al in het thema 'Hersenen in actie' aan de orde is gekomen?
- Met de 1-zorgroute wordt op groeps-, school- en bovenschools niveau het onderwijs passend gemaakt aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen.Hierbij wordt vaak gewerkt met groepsplannen of individuele handelingsplannen.

5 concrete leerdoelen voor deze periode:

1. Aan het eind van deze periode heb ik geleerd hoe je een handelingsplan kunt maken en heb ik deze voor minimaal 1 kind in mijn stage gemaakt.

2. Aan het eind van deze periode heb ik alle kinderen van mijn stageklas in kaart gebracht. Ik kan van deze kinderen zeggen of zij extra hulp nodig hebben of extra verrijking. Dit kan ik de kinderen tijdens mijn lessen aanbieden.

3. Aan het eind van deze periode heb ik een handelingsplannen en individuele handelingsplannen op mijn stageschool bekeken en deze besproken met mijn mentor en/of IB'er.

4. Aan het eind van deze periode kan ik duidelijk verwoorden wat diversiteit op basisscholen inhoud en weet ik wat passend onderwijs is en hoe je dit kunt toepassen op school.

5. Aan het eind van deze periode heb ik mijn onderzoek van vorig jaar (internationalisering) gemaakt en ingeleverd.